Dagworkshop voor ‘supervrouwen’ heet het, en in de loop van de dag besef ik pas hoe akelig goed ik in die term pas. Na de middagpauze zetten we onze droomwensen op een rijtje. Geen paniek meer bij zich ophopende deadlines, schrijf ik. Genoeg tijd om elk artikel met plezier te schrijven. Op vakantie zonder stress. Tijd hebben voor extraatjes. We vertellen onze wensen aan elkaar; mijn buurvrouw zegt dat ze die innerlijke rust terug wil die ze vroeger had, toen haar gezin en werk haar nog niet zo opslokten als nu.
Zes vrouwen doen aan de workshop mee, allemaal werkende moeders die zich beter in balans willen voelen. Na de droomwensen moeten we opschrijven wat onze belemmerende gedachten zijn, de ‘ik moet’-overtuigingen waardoor we niet kunnen leven zoals we graag zouden willen leven. Ik moet eigenlijk alles kunnen, schrijf ik. Ik moet sterk zijn en voldoen aan de verwachtingen van anderen. Ik mag geen hulp vragen. Ik mag niet toegeven aan zwakke momenten. Hemel, wat een supervrouw moet ik van mezelf zijn, zeg. Ik mag ook absoluut geen tijd verliezen. Achter