Tijdens het interview in een druilerig Groningen vertelt Loftus dat haar geheugen nog steeds feilbaar is: ‘Het is, net als het dragen van een bril, een onvolmaaktheid waar je goed mee kan leven. Inmiddels zijn de herinneringen aan mijn vader echter weer teruggekomen en ik zit dus niet meer aan het fotoalbum vast. Ik vraag mij daarbij niet af of die herinneringen wel tot in de kleinste details kloppen. Voor een wetenschapper is dat belangrijk, maar voor mij als persoon niet.’
Het waarheidsgehalte is echter van levensbelang als het gaat om de hervonden herinneringen aan seksueel of satanisch misbruik. De vraag of herinneringen betrouwbaar zijn, werd in Amerika aan het begin van de jaren negentig opeens zeer actueel. In die tijd was er een hausse van dochters die (veelal) hun vader aanklaagden vanwege herinneringen aan misbruik die zij tijdens psychotherapie hadden hervonden. De sympathie ging natuurlijk uit naar de slachtoffers en er werden zelfs nieuwe wetten aangenomen om te voorkomen dat de misdaden van de vader zouden verjaren. Deze maatregel leek nodig, omdat de dochter de herinnering hieraan gedurende vele jaren zou kunnen verdringen.
Goed en kwaad lijken in zulke gevallen even duidelijk van elkaar gescheiden als zwart en