Kijk haar staan, Dafne Schippers, bij de start. De camera’s, de jury, haar concurrenten, het publiek in het stadion: iedereen volgt haar nauwlettend. Schippers is de te kloppen sprintkampioen, die snelheid moet ze nog eens laten zien. De druk moet enorm zijn, de stress niet te doen – maar je ziet het nauwelijks aan haar. Ze glimlacht, een losse lok fladdert langs haar wang. Ze strijkt die opzij en vouwt zich in haar starthouding. Even de stilte – en weg is ze, grandioos.
Hoe doet Schippers dat toch? Zo koelbloedig en ontspannen een prestatie leveren, kun je dat leren? Zijn er trucs uit de topsport die wij kunnen toepassen als we op ons werk moeten pieken? Ger Post, wetenschapsjournalist en docent cognitieve neurowetenschappen, denkt van wel. Onlangs publiceerde hij het boek Stalen zenuwen – Hoe topsporters presteren onder druk (en wat je daarvan kunt leren). Volgens Post zijn topsporters en hun begeleiders ‘grootmeesters op momenten van grote druk’.
Maar de grap is: veel topsporters weten eigenlijk niet precies waardoor ze zo goed presteren. ‘Ze hebben niet altijd inzicht in wat hen heeft geholpen,’ zegt Ger Post. Net als de coaches en analisten in nabesprekingen op televisie zijn ze altijd op zoek naar verklaringen voor het succes. En dat leverde een heleboel ‘sportclichés’ op die Ger Post met genoegen ontkracht. ‘Er gaan er veel rond waar je niks aan hebt,’ zegt hij. Maar uit sommige valt ook iets te leren wat we zelf kunnen toepassen.
Sportcliché 1: Presteren onder hoogspanning is niet te oefenen
‘Wel veertig’ strafschoppen had Frank de Boer genomen, op de dag voorafgaand aan de halve EK-finale tegen Italië (2000). Toch ging het mis, vertelde hij laatst in Studio France na de wedstrijd Italië-Duitsland die met de hilarische penalty’s van onder anderen de Italianen Zaza en Pellè werd afgesloten. Wat De Boer bedoelde te zeggen, was: strafschoppen kun je niet echt oefenen, want de druk die je ervaart tijdens de wedstrijd is niet na te bootsen tijdens een training.
Ger Post denkt daar anders over: ‘Het is maar ten dele waar. Je kunt de extreme spanning van hét moment wel benaderen. Guus Hiddink bijvoorbeeld liet als coach in Zuid-Korea zijn team penalty’s nemen voor een stadion vol fans, bij wijze van training.’
Dus: meer oefenen, zoals De Boer deed, helpt niet als je moet presteren onder grote druk. Góéd oefenen wel. Dat geldt ook als je een spannende pitch moet houden of een sollicitatiegesprek moet voeren. Boots tijdens het oefenen de situatie na die je daar zult aantreffen: kies een ruimte die erop lijkt, houd er een stopwatch bij en organiseer weerstand door bijvoorbeeld het uitnodigen van drie kritische kennissen die pittige vragen durven stellen.
Sportcliché 2: De concentratie wordt beter van mediteren
Gaan sporters die voor een wedstrijd mediteren inderdaad meer gefocust het veld of de baan op?
Ger Post: ‘Golfer Tiger Woods zou boven zichzelf uitstijgen omdat hij “een master in meditatie” was.’ Mooi verhaal, oordeelt Post, maar waarschijnlijk niet waar. ‘Mediteren is een waardevolle oefening, maar als je het onder de loep gaat nemen, is het niet het mediteren waardoor je kunt presteren. Mediteren kan zelfs extra druk veroorzaken.’ Wie voor een pitch zijn hoofd bij de inhoud moet houden, kan dus beter niet mediteren. Dat leidt af en werkt contraproductief.
Leer luisteren naar je lichaam
Je lichaam vertelt je wat goed voor je is – als je tenminste luistert. Maar hoe kunnen we luistere...
Lees verderUit Amerikaans literatuuronderzoek naar de gezondheidseffecten van meditatie concludeerden de arts Madhav Goyal en zijn collega’s van de Johns Hopkins-universiteit bovendien dat mediteren een verwaarloosbaar effect heeft op de aandacht. Bewaar mediteren dus liever voor een ander moment.
Sportcliché 3: Raak in een flow
Deze ligt in het verlengde van de meditatie-wijsheid. Sporters vertellen dat ze in een flow proberen te komen. Daarmee bedoelen ze: totaal opgaan in datgene wat ze doen en het gevoel hebben de situatie onder controle te hebben. Ger Post betwijfelt of het mogelijk is om een flow op te roepen om beter te presteren. ‘Het werkt eerder andersom. Je presteert goed en dan raak je in een flow.’ Een flow laat zich niet afdwingen. Die ontstaat juist als door gefocust met iets bezig te zijn, dus zonder na te denken over de prestatie. De tijd die iemand besteedt aan het creëren van positieve gevoelens om maar in een flow te komen, kan hij beter gebruiken. Bijvoorbeeld door die speech of dat gesprek nog een keertje te oefenen onder spanning.
Sportcliché 4: Winnen zit in het karakter
Sommige mensen lijken koele kikkers. Ze zouden dankzij hun persoonlijkheid goed tegen druk kunnen. Ger Post betwijfelt dat. ‘We zijn te veel gefocust op het karakter. Daarbij verliezen we uit het oog hoe groot de invloed is die de omgeving heeft op een prestatie.’ In de psychologie wordt dit de fundamentele attributiefout genoemd: de neiging om gedragingen van anderen toe te schrijven aan hun persoonlijkheid of karakter, en de invloed van de omgeving te onderschatten.
Post beschrijft hoe Gerard Kemkers, de coach van schaatser Sven Kramer, de mist in ging bij de beroemde ‘foute wissel’. Dat kwam doordat de omstandigheden nét iets anders waren dan gebruikelijk. Kemkers trok daaruit persoonlijke conclusies en ging op een andere manier coachen, terwijl de situatie gewoon niet op orde was. Post: ‘Als je verkrampt bij een vergadering, dan hoef je dat niet te wijten aan je persoonlijkheid – “ik ben altijd zo nerveus”.’ Erken dat de omgeving invloed op je heeft.’ Dus breng je zaken op orde. Ga bij een spannende presentatie bijvoorbeeld geen nieuwe apparatuur uitproberen.
Sportcliché 5: Stress is slecht
Stress heeft een erg negatief imago, maar alleen als die lang aanhoudt, bestaat het risico op burn-out en andere aandoeningen. ‘Een beetje misselijk zijn van de zenuwen omdat je een prestatie moet leveren is juist goed,’ zegt Ger Post. Spanning stelt je in staat om het allerbeste
te tonen, precies op het moment dat het moet.
Hoe we tegen stress aankijken is wél van belang, zo blijkt onder meer uit onderzoek door de Amerikaanse psycholoog Alia Crum. In een test werd studenten gevraagd om in tien minuten een speech voor te bereiden, die ze vervolgens zo sprankelend mogelijk moesten houden voor een publiek. Daarop zouden ze feedback krijgen. Alleen: de studenten wisten niet wie gekozen zou worden om de speech daadwerkelijk te geven. Al met al een tamelijk stressvolle situatie.
Crum en haar collega’s ontdekten dat er een verschil optrad als de stress anders benoemd werd. Kregen de studenten te horen dat de stress bevorderlijk was in plaats van vervelend, dan bleken de deelnemers beter te presteren en open te staan voor feedback. Kortom: accepteer de stress op momenten dat die je helpt om beter te presteren. Bovendien, zegt Post, moeten we niet bang zijn voor spannende situaties. We zijn volgens hem veel weerbaarder dan we denken. ‘Om beter te kunnen worden, moeten we moeilijke omstandigheden opzoeken.’