1. Pieker nooit ’s nachts.
Punt. Gewoon niet doen. ’s Nachts zien problemen er veel groter uit en lijkt de wereld gevaarlijker. Blijft je hoofd maar malen op één gedachte, schrijf die dan op en doe haar in een doos onder je bed.
Training Stoppen met piekeren
- Inzicht in eigen denkgewoontes
- Extra tips voor nachtelijk piekeren
- Inclusief stappenplan voor het nemen van beslissingen
79,-
2. Piekermomenten kun je inplannen
Bijvoorbeeld tijdens een piekerkwartier ’s morgens en ’s avonds (maar niet vlak voordat je gaat slapen). Elke keer als je jezelf tussendoor betrapt op een piekergedachte schrijf je die op voor het piekermoment. Maak het piekeren zo onaantrekkelijk mogelijk: ga tijdens het piekerkwartier op een rechte stoel zitten en pieker zo hard als je kunt.
3. Op wat je nu aan het doen bent heb je invloed, op wat straks komt nog niet.
Richt je aandacht daarom exclusief op datgene waarmee je nu bezig bent. Maak je je bijvoorbeeld in de ochtendspits al zorgen over de vraag of je je werk deze week wel af krijgt, bedenk dan wat je nú doet. Autorijden, je hoeft op dit moment niets anders te doen dan te rijden.
En daar ben je nog goed in ook! Zodra je op je werk bent, zet je je voor honderd procent in om je werk af te krijgen. En als je pauze neemt, houdt je ook écht pauze. Zo beperk je je zorgen tot de momenten waarop je er meteen iets aan kunt doen.
4. Mensen piekeren omdat ze denken dat het hun meer inzicht geeft in hun emoties en problemen.
Daarom helpt het om te beseffen dat piekeren juist geen diepe inzichten brengt. Een groep mensen werd gevraagd diep na te denken over hun somberheid, een andere groep kreeg afleiding. De piekergroep bleek vervolgens slechter te scoren bij een opdracht die hun probleemoplossend vermogen testte. Uit ander onderzoek wordt bovendien duidelijk: piekeren maakt onze gedachten negatiever, waardoor ons oordeel niet meer zuiver is.
5. Pieker alleen over feiten.
Test je gedachten door jezelf vragen te stellen: hoe groot is de kans dat dit werkelijk gebeurt, wat is het ergste wat er kan gebeuren en wat het beste, welk bewijs heb ik voor deze gedachte en zijn er nog andere verklaringen mogelijk? Denk in procenten: ik krijg mijn werk misschien niet af, maar ik kom wel tot tachtig procent. Mijn huwelijk is misschien voor veertig procent waardeloos, maar voor zestig procent best goed.