Gespannen koppies, vriendinnen die elkaar in de armen vallen, gestoei in de gang en gestaar uit het raam: op de eerste schooldag van het nieuwe jaar is er veel te zien in de klas. En dat ‘zien’ is dan meteen ook een van de belangrijkste taken voor de leerkracht. Hebben de kinderen er zin in? Is er een prettige sfeer? Geven de kinderen elkaar de ruimte? Want van de eerste schoolweken hangt veel af: een groep vormt zich in zes à zeven weken. René van Engelen, leerkracht, waarnemend schooldirecteur en trainer, deed onderzoek naar groepsvorming en schreef er het boek Grip op de groep over. ‘Die zes à zeven weken komen uit een klassiek onderzoek van de onderwijspsycholoog Bruce Tuckman. Na die periode zijn de rollen verdeeld, de normen gesteld, is de sfeer bepaald.’
‘Kinderen opvoeden mag best makkelijk zijn’
Ouders werken te hard aan de toekomst van hun kinderen. Al dat geploeter is zinloos, vindt psycholoo...
Lees verderDe eerste indrukken zijn dus heel belangrijk, zegt Van Engelen. ‘Ze geven een leerkracht aanwijzingen of er een positieve groep aan het ontstaan is, waarin ruimte is voor verschillen en waarin prettig wordt samengewerkt, of een negatieve groep, waarin veel strijd is om de macht. Dat speelt vooral vanaf groep 5, wanneer kinderen uit de egocentrische ontwikkelingsfase komen en meer op de groep gericht raken. In de eerste schoolweken kun je als docent het makkelijkst invloed uitoefenen op dat groepsproces.’
Pedagoog Suzanne Niemeijer van het nivoz, een onafhankelijk Nederlands onderzoeks- en ontwikkelingsinstituut voor onderwijs, waarschuwt juist voor een te snel oordeel over individuele leerlingen op die eerste schooldagen. ‘Aan een eerste indruk van een kind kun je niet ontkomen. Maar zo’n oordeel kan ook schade aanrichten. Vindt een leerkracht een kind wat muizig of lastig en verwacht hij er niet al te veel van, dan doet hij ook minder zijn best voor dat kind – of hij nou wil of niet. En het ergste: een kind gaat zich ernaar gedragen.’
Dát is een leuk kind
In de klas gaat het al net zoals in het echte leven: de aandacht van de leerkracht richt zich vaker op kinderen die sociaal vaardig zijn, goed meekomen en er leuk uitzien. Door hen voelt de docent zich namelijk zelf competent. Maar dat is een valkuil, en daarom waarschuwt Niemeijer voor het hebben van lievelingetjes. ‘Kinderen voelen de hiërarchie in het hoofd van de leerkracht feilloos aan, en gaan zich ernaar gedragen.’
Wie zet ik naast elkaar?
Leerkracht René van Engelen: ‘Een erg onzeker type en een kind met een negatieve houding en een grote mond zet ik liever niet naast elkaar. Die laatste heeft het meest aan een sterk, positief buurkind. En het onzekere kind voelt zich veilig bij een wat zachter type. Daarom overleggen we altijd met de vorige leerkracht.’ Het NIVOZ adviseert de kinderen zelf te laten kiezen: met wie werk ik goed samen?
Kennen deze leerlingen elkaar al?
‘Hoe beter kinderen elkaar kennen, hoe beter ze elkaars perspectief kunnen innemen. Dat helpt om een positieve sfeer te creëren in de klas,’ zegt pedagoog Suzanne Niemeijer. ‘Kinderen die weten dat een klasgenoot ergens mee worstelt, reageren veel empathischer als die eens boos of verlegen is. Je begrijpt elkaar beter.’
Het geheim van een geslaagde opvoeding
De krachtigste bron in de opvoeding is de band die we hebben met onze kinderen, laat psycholoog en h...
Lees verderValt dit kind buiten de groep?
‘Kinderen kunnen leerkrachten een, soms confronterende, spiegel voorhouden,’ zegt pedagoog Suzanne Niemeijer. ‘Een docent die zelf als kind gepest is, is geneigd de gepeste in bescherming te nemen en de pester af te wijzen. Maar het is nodig dat ook de pester wordt gezien, anders kan hij zijn gedrag niet veranderen. Het helpt al als docenten zich bewust zijn van hun eigen projecties.’
Is dit de oudste?
Kinderen die vlak voor de leeftijdsgrens van 1 oktober geboren zijn en dus de jongsten zijn van de klas, behalen gemiddeld minder goede resultaten. Gunstig geboren kinderen lopen vaak juist voor: 67 procent van de voorlopers is net na de grens jarig, slechts 3 procent net ervoor.. De Vlaamse onderzoeker Thienpont stelde vast dat gunstig geboren kinderen een betere houding tegenover huiswerk hadden, meer plezier op school en meer zelfvertrouwen. Dit geboortemaand-effect speelt vooral in lagere klassen.