‘Aangeven waar mijn grenzen liggen vind ik moeilijk’
Renate (35) werkt in de horeca en heeft een relatie met een getrouwde man.
‘Willem heeft het zo gemakkelijk met mij. Ik wacht. En wacht. Al negen jaar. In het begin zagen we elkaar zo’n vier keer per week. Afspreken met vriendinnen deed ik niet meer; stel dat hij opeens op de stoep zou staan.
Onze seks was geweldig, de vonken spatten ervan af. Nog steeds. Voor hem doe ik dingen waar ik zelf niet per se behoefte aan heb. Iets spannends aantrekken – dat verwacht hij van me – naar een parenclub gaan of experimenteren met een derde persoon erbij.
Willem mag dan wel getrouwd zijn, hij pikt het niet wanneer ik iemand leuk vind. Hij is jaloers en gaat door het lint wanneer hij me niet kan bereiken. Aangeven waar mijn grenzen liggen vind ik moeilijk.
Zelfs mijn kinderwens negeer ik voor hem. Hij heeft al twee kinderen met zijn vrouw en hij wil geen luiers meer verschonen. En als de keuze is: óf hij óf kinderen, dan kies ik voor hem.
Er zijn genoeg momenten geweest dat ik geen heil meer zag in onze relatie, maar iedere keer overstelpte hij me weer met lieve woorden. En daar zwichtte ik voor, keer op keer, in de hoop dat hij ooit voor mij zou kiezen.
Na al die jaren wachten en de ellende met Willem was er van de vrolijke Renate niets meer over. Ik werd depressief. Zó erg, dat ik dood wilde. Een psycholoog maakte me duidelijk dat ik niet verliefd was, maar verslaafd: verslaafd aan onbereikbare mannen. Ze had gelijk, want vóór Willem had ik een relatie met een gokverslaafde bij wie ik onder de plak zat.
Sinds ik besef dat ik verslaafd ben, probeer ik niet meer in zijn leugens te trappen. Ik heb besloten dat ik niet meer op hem ga zitten wachten en ik zie hem nog maar één keer per maand. Maar ik zie hem nog wel. En als hij met een bos rozen op de stoep staat en zegt dat hij voor mij heeft gekozen – dan weet ik niet wat ik zal doen.’
Renate en Willem heten in werkelijkheid anders.
‘Zelfs als hij rot deed, gaf het me een kick’
Claudia (38) heeft een dochter, werkt als therapeute en valt op foute, beschadigde mannen.
‘Op mijn achttiende werd ik obsessief verliefd. Net als hij blowde ik en gebruikte xtc, en daardoor belandde ik in een scene met een bepaald slag mannen: te veel geld, te veel hormonen, een te groot ego. Hij was overheersend en oppervlakkig, en had er een handje van om voor mijn neus met andere vrouwen te flirten.
Dat pikte ik allemaal omdat ik blind van verliefdheid was. Ik hunkerde naar liefde en ging kapot omdat ik die niet kreeg. Maar de gedachte aan een ontmoeting met hem, of hij nou aardig zou zijn of niet, gaf me een kick. Een adrenalinestoot die ik nodig had, hoe belachelijk dat ook klinkt.
Op mijn vijfentwintigste ontmoette ik de man die de vader van mijn dochter zou worden. Ook zo’n stoer type, maar dan liever en zachter. Deze mag ik niet verliezen, dacht ik, want hij houdt écht van me.
Ook hij en ik gebruikten drugs en alcohol. Omdat ik daar genoeg van had, heb ik hulp gezocht. Sindsdien ben ik clean. Hij niet. Hij was een lieve man, maar als hij dronk kwam er een nare kant in hem boven. We hadden heftige ruzies met veel geschreeuw, en dat maakte me vaker verdrietig dan blij met onze relatie.
Op zeker moment belandde hij in de gevangenis. Toen hij eruit kwam, is hij negen maanden clean geweest en in die tijd is onze dochter verwekt. Ze was een jaar oud toen we uit elkaar gingen. Ik had hem graag willen helpen, maar ik was op.
Het is een illusie dat ik iemand kan veranderen, en ik vind het moeilijk om dat te leren. Ik heb een slecht voorbeeld aan de relatie van mijn ouders. Mijn vader was emotioneel afwezig; mijn moeder en ik konden niet met onze gevoelens bij hem terecht. En mijn moeder schreeuwde tegen hem en de kinderen.
Als therapeute ben ik gespecialiseerd in relatieverslaving. Als geen ander weet ik wat het met je doet wanneer je jezelf verliest in het destructieve gedrag van een ander. Inmiddels kan ik mijn eigen grenzen aangeven. Maar onbewust jaag ik “foute” mannen na, die beschadigd zijn, net als ik. Het is moeilijk om een “gezonde” man te vinden die ik ook seksueel aantrekkelijk vind.’
‘Hij verdroeg niet dat het goed met me ging’
Anneke (52) heeft drie kinderen en werkt in de zorg. Ze trouwde een man die manipuleerde en kleineerde.
‘Hij liep rond in een slobbertrui en joggingbroek en bezatte zich telkens weer, en intussen verwachtte hij dat ik er piekfijn uitzag. Vond hij me te dik, dan wist ik niet hoe snel ik de kilo’s er weer af moest trainen.
Vijf jaar geleden kreeg ik een relatie met hem. Ik zat niet goed in mijn vel, want mijn vorige vriend had me opgelicht. Deze nieuwe man was lief en luisterde echt naar me. Hij was de prins die me uit het slop haalde. Dat meneer een alcoholist was, negeerde ik.
De ellende begon toen ik weer op eigen benen kon staan. Hij kon niet verdragen dat het goed met me ging en ik paste me aan. Bij hem bleef ik een mak schaapje, want zo zag hij me het liefst. Mijn kinderen liet ik voor hem vallen. Als mijn zus belde, nam ik niet op. Hij wilde mijn aandacht niet delen.
Voor mezelf opkomen had ik nog nooit gedaan. Ik was het niet waard, vond ik. Als je maar vaak genoeg te horen krijgt dat je niets kunt, ga je dat ook geloven. Mijn vader had liever een jongen gewild. In zijn ogen deed ik niets goed. Ik trouwde met een man – hij is inmiddels overleden – die me manipuleerde en zijn eigen gang ging.
Van mijn nieuwe vriend had ik na een tijdje dondersgoed in de gaten dat hij me ongelukkig maakte. En toch bleef ik bij hem. Het is net als roken. Je weet dat het slecht voor je is en toch verlang je altijd naar een sigaret.
Het kwartje viel toen ik het boek Als hij maar gelukkig is las, van Robin Norwood: ik had een relatieverslaving. Met hulp van een psycholoog is het me gelukt van die verslaving af te komen. Ik ben al een jaar bij hem weg.
Ik volg een opleiding en heb weer contact met mijn kinderen. Maar een nieuwe relatie zit er nog niet in. Doodeng; stel je voor dat ik weer in dezelfde valkuil stap.’
‘In mij had hij geen interesse, hij wilde alleen seks’
Janneke (37) is na veel kortlopende relaties single.
‘De een was psychotisch, de ander zat in de gevangenis en weer een ander was verslaafd. Ik gaf mijn vriendjes meer dan ik van hen kreeg, in de hoop dat ze me leuk gingen vinden.
Ik weet nu dat de scheiding van mijn ouders een rol speelt in mijn gedrag en in het type mannen dat ik kies. Na de scheiding had ik amper contact met mijn vader. Ik voelde me afgewezen. En dat gevoel van afwijzing zoek ik kennelijk ook in een relatie. Zodat ik een man vervolgens kan bewijzen dat ik wél de moeite waard ben.
Het gekke daarbij is dat ik mezelf helemaal niet zo de moeite waard vond. Zo leuk had ik het namelijk niet in mijn eentje. En daarom zocht ik het geluk bij een ander. Dat besef kreeg ik afgelopen zomer.
Ik had een vriendje dat het alleen te doen was om leuke seks. Ik hoopte op zijn liefde, aandacht, dat hij me aardig vond. Telkens liet ik toe dat hij me afwees en pijn deed. Ik wist dat hij niet oké was, en toch bleef ik bij hem.
Tot ik thuiskwam na een heerlijke vakantie, vol energie en zelfvertrouwen, en hem weer zag. Het was even leuk, we hadden seks, en daarna had hij geen interesse meer. Alsof ik tegen een muur praatte.
Na die ontmoeting voelde ik me leeggezogen, doodongelukkig. En dat terwijl ik me daarvoor juist zo goed had gevoeld. Hoe moeilijk ik het ook vond, ik heb het contact met hem verbroken.
Ik ben nu een half jaar verder en het lukt me steeds beter om aardig voor mezelf te zijn. Daardoor ben ik minder krampachtig bezig om me groot te houden en leuk gevonden te worden.
Niet alleen tegenover mannen, maar tegenover iedereen die me lief is. Voorheen was ik boos wanneer een vriendin niet terugbelde. Maar eigenlijk was ik bang om vergeten en afgewezen te worden.
Nu ik me beter voel, verdwijnt die angst langzaam en merk ik ook dat ik een ander type man aantrek. Wie weet, zit-ie ertussen: de man bij wie ik me veilig kan voelen, bij wie ik een klein meisje mag zijn.’
Op haar verzoek is Jannekes beroep weggelaten.
Breinexpert Mark Mieras: ongelukkige liefde is extra verslavend
Liefde is niet altijd gezond. Je kunt er ook slechter van worden. Gek is dat niet, want alles wat ons hart sneller laat kloppen kan ontaarden in een obsessie of verslaving. Een glaasje wijn is lekker en je kunt ervan genieten, maar wie er aanleg voor heeft, kan in dat genot doorslaan en in een verslaving belanden.
Alle vormen van verslaving stimuleren een bepaald gebied in de hersenen: de nucleus accumbens, ons euforiecentrum. Ook verliefdheid drukt op deze knop. Dat verklaart het euforische gevoel dat bij verliefdheid hoort. Het verklaart ook de ontwenningsverschijnselen als de verkering uitgaat.
Ongelukkig verliefden gaan smachten, zoals alle verslaafden. Ze hebben een heftige, irrationele drang om de ander te veroveren, ze sloven zich voor hem of haar uit en soms gaan ze zo iemand zelfs stalken.
Onderzoekers van drie Amerikaanse universiteiten legden ongelukkig verliefden in de hersenscanner. Hun euforiegebied bleek tekeer te gaan alsof ze net cocaïne hadden gesnoven.
De gedachte aan hun ex veroorzaakte een vloedgolf van verlangen. Opvallend genoeg waren de verschijnselen nog een stuk heftiger dan bij gelukkig verliefde mensen.
Extra akelig voor ongelukkig verliefden is dat de ongebreidelde passie voor hun ex de activiteit remt van een ander hersengebiedje, vlak bij het euforiecentrum. Deze ‘raphe-kern’ voedt gewoonlijk ons zelfvertrouwen.
De ongelukkige liefde ondergraaft zo wat ze op zo’n moment misschien wel het meest nodig hebben: het gevoel dat ze de moeite waard zijn en dat ze kunnen zeggen: graag of niet.
Vrouwen zijn gemiddeld nog gevoeliger voor de aantasting van hun zelfvertrouwen dan mannen – veel vrouwen hebben er last van in de week voor hun menstruatie. Vanwege die extra gevoeligheid verstrikken vrouwen zich vaker in hun relaties dan mannen.
Onder liefdesverslaafden zijn veel vrouwen die als kind te weinig aandacht kregen. Dat zijn relatief vaak ook vrouwen die te vroeg moesten zorgen, bijvoorbeeld voor een verslaafde vader.
In hun relaties zoeken ze naar een vaderfiguur of een partner die ze kunnen verzorgen. De stress die een dergelijke onevenwichtige relatie oplevert, versterkt hun neiging om zich vast te grijpen in het vertrouwde patroon.
Hoeveel liefdesverslaafden er in Nederland zijn, is onbekend. Wel zijn er Amerikaanse cijfers, al lopen ze uiteen: naar schatting heeft 5 tot ruim 8 procent van de Amerikanen een of andere vorm van seks- of liefdesverslaving.
Liefdesverslaving heeft wel acht of negen gedaanten, aldus therapeuten. Er is de verslaving aan het fijne gevoel van verliefdheid of seks, of de overtuiging dat je niet kunt zonder een partner.
Sommigen, meestal mannen, zijn geobsedeerd door de macht die ze over hun partner hebben. Ze proberen de ander te onderwerpen, soms zelfs met geweld. Weer anderen worden geobsedeerd door de bewondering van hun partner, of door de zorg en steun die ze hem of haar kunnen geven.
In weerwil van wat de naam suggereert, zijn veel liefdesverslaafden geen mensen die van de ene verliefdheid naar de andere fladderen, verslingerd aan de vlinders in hun buik.
De meesten zijn juist relatieverslaafd: ze zitten vast aan hun partner, terwijl ze heel ongelukkig met diegene zijn. Wat alle liefdes- en relatieverslaafden bindt, is dat ze in hetzelfde kringetje ronddraaien in hun vruchteloze zoektocht naar geluk. Door de obsessie met hun relatie kunnen ze niet meer voor zichzelf kiezen.
Therapieën tegen liefdesverslaving lijken vaak wel wat op die tegen roken. Ook daarbij ligt de sleutel in het veranderen van overtuigingen. Is roken wel zo lekker; is deze relatie wel zo belangrijk? Of klampt de ‘verslaafde’ zich steeds opnieuw vast aan de ander om de rotgevoelens te verdringen van de vorige ontspoorde ruzie?
Zoals andere verslavingen is ook liefdesverslaving een ziekte die meestal niet overgaat, maar die wel tot staan kan worden gebracht. De meeste mensen hebben daar hulp bij nodig.