Uren kan ik naar ze kijken. De een mollig en rossig, met sterke beentjes en stevige voetjes. Rap met staan en kruipen, maar ook snel overprikkeld en een beetje angstig voor onbekenden. De ander een tengere lange stengel met donker haar, grote ogen, handige prutsvingertjes voor detailwerk en een onverwoestbaar goed humeur.

Denk ik te veel na (of te weinig)? – De valkuilen van denkers en doeners

Denk ik te veel na (of te weinig)? – De valkuilen van denkers en doeners

Een denker blijft soms maar piekeren over alle opties. Doeners rollen de mouwen op – en realiseren...

Lees verder

Negen maanden oud zijn ze nu, de tweelingmeisjes. Ze verschillen in uiterlijk, in temperament, in slaapritme (helaas), maar ook in hun strategie om de wereld tegemoet te treden. De een ziet een interessante stapel dvd’s in de kast liggen en stampert er werktuiglijk op af. De ander kijkt het aan en vogelt uit dat ze helemaal niet hóéft te kruipen – als ze zo’n lange stengelarm uitstrekt, kan ze er misschien net eentje uit de kast tikken. De eerste persoonlijkheidstrekken van de doener en de denker tekenen zich al af.

Natuurlijk: alle mensen lijken op elkaar. Zoals een boontje in zijn kern al de hele sperziebonenplant bevat, zo ligt het hele bouwplan voor een mens al besloten in het hulpeloze diertje dat na negen maanden op de wereld wordt gelanceerd. Lachen, lopen, praten, liefhebben, witlof eten, vol vertrouwen de wereld in stappen: met een beetje geduld zal ieder kind het leren. Zo sterk is het biologische programmaatje dat tot expressie komt als we opgroeien. Het ouderschap is een prachtige kans om dat van dichtbij te zien.

Maar het tweelingouderschap gaat over nog iets anders. Het herinnert je er elke dag aan hoeveel manieren er zijn om een mens te worden, en hoe wonderbaarlijk die verschillen zijn. Geen twee sperzieboontjes zijn hetzelfde, besef ik telkens als ik naar ze kijk.

En dus heb ik me de laatste weken ook vaak afgevraagd hoe het nature-nurture-debat in de psychologie in vredesnaam decennialang heeft kunnen voortmodderen. Keken die hooggeleerde heren niet om zich heen? Hadden ze zelf geen kinderen, of waren ze te druk met schrijven en discussiëren om er aandacht aan te besteden? Je hoeft toch echt maar een paar baby’s te bekijken om te zien hoe ze al in temperament en voorkeuren verschillen, nog voordat ze kunnen omrollen. Wat niet wil zeggen dat omgeving geen rol speelt, natuurlijk – ook sperzieboontjes hebben water en een beetje liefde nodig. Maar wel dat we al in aanleg uniek zijn.

Zo is ons huis dus veranderd in een mini-laboratorium voor persoonlijkheidsonderzoek. Waarin de omstandigheden vrijwel gelijk zijn, maar de twee-eiige dametjes elk hun eigen genenpakketje inbrengen. We zullen zien wat ervan komt.

"Door de tweelingbaby's is ons huis veranderd in een mini-laboratorium voor persoonlijkheidsonderzoek."

-

Hier lees je alles over denkers en doeners – waarin ze verschillen, wat ze van elkaar kunnen leren, en hoe je het beste haalt uit je eigen persoonlijkheid.