Mijn man is een slechte eter
Mijn man is een slechte eter. Dat is geen verschil in smaak of inzicht, nee, dat is gewoon de waarheid. Volkorengranen, vitaminen, goeie vetten – hij let er niet op en taalt er niet naar. Aan zijn lijf geen mager vlees, op zijn bord geen sojabonen, in zijn wereld geen gezeur om gluten dit en calorieën zo.
Training Gezond en energiek in 10 stappen
- Stap voor stap naar jouw optimale leefstijl
- Niet voor even, maar voor de rest van je leven
- In samenwerking met hoogleraar Ingrid Steenhuis
99,-
Dat klinkt fijn, lekker ongecompliceerd en bovendien gun ik iedereen zijn eigenaardigheden, echt, laat duizend bloemen bloeien, maar Bifi-worstjes als ontbijt is gewoon goor. Dat doet hij dan ook niet, Bifi-worstjes eten voor zijn ontbijt, maar dat is alléén omdat ik erbij zit.
Zou ik er niet zijn, dan gaf hij zonder pardon toe aan zijn diepste verlangen, zijn idee van culinair geluk: een levenslang dieet van worstenbrood, shag, salami, koffie, knakworst, ribbelchips, kipsaté, kaaskoekjes en pudding toe, liefst die van Saroma, een even chemisch ogende als ruikende poederpudding uit een pakje die je zelf nog in elkaar moet flansen ook, iets wat normaal gesproken alleen kinderen leuk vinden.
Nu voelt klagen over zijn eetgewoonten altijd een beetje fout, want was hij niet ook al zo toen ik hem acht jaar geleden leerde kennen? Sterker: was zijn onconventionele smaak, in alle opzichten, toen niet juist onderdeel van zijn aantrekkingskracht?
In het eerste jaar van onze verkering zaten we elke avond in de kroeg, wiebel van de wijn zwalkten we over de grachten, chips hier, pinda daar en hup, daar zaten we weer aan de kaasfondue. En als we niet uit waren, dan waren we thuis, waar we bier dronken en kaasjes aten en sigaretten rookten, lekker veel ook, waarna we de katers bestreden met uitsmijters die ons net genoeg oplapten om het hele ritueel ’s avonds nog eens dunnetjes te kunnen overdoen.
Vond ik dat toen niet vies? Nee, want we leefden in die verstandsverbijsterende bubbel die bij verliefdheid hoort, alles was lekker en dus ook lekker vies, die kilo’s die we erbij vraten, fietste ik er ook weer af en me zorgen maken om mijn of zijn gezondheid deed ik ook niet, want ik wist dat dit een fase was, gezond eten was de standaard en deze uitspattingen de uitzondering die de regel bevestigde.
En wat hij met zijn lijf deed, moest hij bovendien zelf weten – zolang wij die avond maar over de gracht zwierden, kon de rest me gestolen worden, al vielen we morgen met dikke buiken dood neer.
Met lange tanden
Maar nu, acht jaar en drie kinderen verder, is alles anders. Voor mij waren die in kaasfondue gedrenkte avonden inderdaad een fase. Voor hem bleek het normaal.
Dus nu is er wél bezorgdheid, want nu moet dat lijf immers blijven leven. Voor hemzelf. Voor mij, omdat je tóch mee-eet als die bak chips eenmaal op tafel staat (en je weet: één chipje werkt niet, chips is alleen lekker als het oneindig is). Maar vooral voor onze jonge dochters, die hun vader net als ik adoreren.
Een leven zonder hem kan en wil ik me niet voorstellen, en dat brengt verplichtingen met zich mee – wie 53 is, en dat is hij, kan zich eenvoudigweg niet permitteren te leven alsof hij nog 33 moet worden. Bovendien, en dat is een belangrijk punt in onze strijd, wil ik zien te voorkomen dat de dochters zijn slechte eetgewoonten overnemen.
Door mij zullen ze niet worden verpest. Ik ben geen fundamentalist, ik houd van spaghetti en van chocola op zijn tijd is ook nog nooit iemand slechter geworden, maar ik kan me oprecht niets lekkerders voorstellen dan een volkorenboterham met kaas, en sowieso houd ik met alles maat.
De Man heeft die maat niet, en dan valt opvoeden niet altijd mee: het is ongelooflijk hoe kinderen op suiker reageren. Al weten we de suikeropname tot nu toe tot een minimum te beperken, de keer dat de middelste mijn boterham met hagelslag te pakken kreeg, ging er een wereld voor haar open, ik zag het gebeuren: zoiets zoets en zaligs had ze nog nooit geproefd.
Dat de oudste met moeite groenten eet, wordt er niet beter op met een vader die zijn spinazie óók al met lange tanden naar binnen werkt en vijf minuten later wel toetjes aanbiedt in zes verschillende kleuren, al dan niet opgeleukt met een scheut limonade of een handje hagelslag.
Vier mergpijpen
Omdat ik van mijn hart geen moordkuil maak, hebben we veel discussies over eten, en met discussies bedoel ik opmerkingen van mijn kant als hij tien minuten na het avondeten alweer als een roofdier door de keuken loopt op zoek naar ‘iets lekkers’, waarna hij sneert dat hij ook weleens iets anders wil dan zilvervliesrijst met groenten, iets dat ik, eerlijk is eerlijk, dankzij gebrek aan keukenvaardigheden opvallend vaak op tafel zet.
Laatst betrapte ik hem toen hij met een onder zijn trui verstopte zak snaai net iets te snel langs me heen liep – zowel mijn betrappen als zijn verstoppen mag je gerust een dieptepunt noemen. ‘Het is jouw schuld,’ is zijn verweer sinds hij is gestopt met roken, want dat is ook al een eis van mij. ‘Kijk maar op internet, het staat overal: als je stopt met roken, kom je tien kilo aan. Minstens.’
Over de hel die stoppen met roken is, twijfel ik, gezelligheidsroker, in het geheel niet, maar vier mergpijpen bij de thee, vier stuks, van die grote, dat kan niet goed zijn. Ook irritant: wanneer hij beweert dat hij het voor anderen doet: ‘Ik heb chocola gehaald, daar houdt je moeder zo van.’ (Is niet zo.)
Of deze: ‘Mijn zus komt vanmiddag langs, dus ik ga even broodjes halen.’ Ik, wijzend naar het halfje volkoren op het aanrecht: ‘Er ís brood.’ Marcel: ‘Geen broodjés.’ Om even later thuis te komen met een familiezak witte kadetten en puddingbroodjes. En mergpijpen, want die waren op.
Erfelijk belast
Zelf zegt hij dat het met zijn jeugd te maken heeft. Hij heeft het van zijn moeder, die uit een Brabants boerengezin komt bij wie het bidden langer duurde dan het eten zelf, en die tachtig jaar later nog altijd at alsof de kaas elk moment door een van haar zeventien broers of zussen van haar brood gegeten kon worden.
In de jaren van welvaart die volgden op de Tweede Wereldoorlog was snoep een betaalbaar luxeproduct waarmee geen maat werd gehouden, en zoals de gevaren van roken toen ook nog niet geheel duidelijk waren, was er ook weinig kennis over de gevolgen van te veel suikers. De Man: ‘Mijn moeder zei vroeger tegen ons: “Als je toch wilt snoepen, neem je maar een dropje.” Die dacht echt dat dat gezond was.’
"En je weet: één chipje werkt niet, chips is alleen lekker als het oneindig is."
-Erfelijk belast met de eetgewoonten van je ouders: daar kan ik me iets bij voorstellen. Maar ook dan is er een tijd dat je je jeugd niet langer de schuld kan geven van je eigen manieren. En trouwens: hij wil toch óók oud worden?
Jazeker, maar het zit erg diep, die liefde voor lekker vies eten. Waar fruit fluistert, schreeuwt een Bifi-worstje. Chips zijn lekkerder dan een wortel, in elk geval voor even. En wat houdt hij eigenlijk over, als dat hem óók al wordt afgepakt? ‘Binnenkort begin ik weer met roken om met het snoepen te stoppen,’ zei hij toen ik laatst een opmerking maakte over het worstenbroodje dat hij net daarvoor in de oven had geschoven.
Ik zit nu nóg na te denken over een goed antwoord.
Test: Hoe (on)gezond eet jij?
Als je je niet bewust bent van je ongezonde eetgewoonten, is het lastig om af te vallen of op gewicht te blijven. Test hier wat jouw grootste eetvalkuil is.
Video: De eetvalkuilen van Eva en Marcel
Ongezond eten is ook de schuld van anderen
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de omgeving grote invloed heeft op iemands eetgewoonten.
‘Het hebben van een relatie’ is daarbij een belangrijke factor, zegt voedingsdeskundige Amelia Lake.
Zij deed aan de universiteit van Newcastle onderzoek naar sociale omgevingen die ‘dik maken’. Volgens haar komen vrouwen vaak aan en vallen mannen af wanneer een stel gaat samenwonen.
Haar verklaring daarvoor is dat mannen meestal slechtere eetgewoonten hebben en meer junkfood in huis halen. En als het eenmaal in huis is, is het moeilijk te weerstaan. Vrouwen proberen doorgaans juist gezonder te eten, en daar profiteert de man dan weer van.
Maar niet alleen partners, ook vrienden en zelfs vage bekenden hebben invloed op ons gewicht. Sociaal wetenschappers Nicholas Christakis en James Fowler ontdekten dat iemands netwerk een onvermoede rol speelt bij obesitas: gezette mensen hebben vaker vrienden die te zwaar zijn, en vrienden-van-vrienden die te zwaar zijn, en vrienden-van-vrienden-van-vrienden die te zwaar zijn.
Voor een deel is dit een kwestie van gedragsimitatie, zeggen de onderzoekers. En daarvoor hoeven we die ander trouwens niet eens te kennen, wijst onderzoek aan de Nijmeegse Radboud Universiteit uit. Zien eten doet eten: als iemand in ons blikveld veel eet, eten we zelf ook meer.
We kunnen dus het hoofd buigen en zeggen dat het onze schuld niet is dat we zakken chips leegschransen, maar ook met deze kennis ons voordeel doen. Spreek bijvoorbeeld met huisgenoten af dat er doordeweeks geen zakken chips opengaan, dat ze niet standaard bakjes met lekkers op tafel zetten of elkaar geen snoep meer aanbieden of cadeau geven.