‘Ik zag een wonderschoon meisje door de zaal lopen. Ze droeg een glitterjurkje en had hoge hakken aan. Ze waggelde een beetje op die hakken. Even later ging het wonderschone meisje op de lege stoel naast mij zitten. Ze zei dat ze Luna heette en dat ze het zusje van de bruid was.’
Op de bruiloft van een collega ontmoette schrijver en journalist Joris van Casteren (35) het ‘zusje van de bruid’, zoals de titel luidt van zijn nieuwe boek. Twee jaar had hij een relatie met deze Luna. Een happy end heeft zijn relatie niet, zoals blijkt uit de ondertitel van het boek: Relaas van een onmogelijke liefde.
Was ze echt onmogelijk, deze liefde? Zoekend probeert Van Casteren de antwoorden te formuleren: op de vragen van de interviewer, en op zijn eigen vragen, die hem nog altijd kwellen. Zoals hij schrijft: ‘Het is bijna tien jaar geleden, maar er is geen dag voorbijgegaan dat ik er niet aan dacht.’
Nu zegt hij: ‘De liefde was misschien niet onmogelijk, maar de relatie wel. Ik was dol op Luna. De persoon die ik in haar zag, of misschien dacht te zien: die was zo mooi en oprecht. Ze was heel puur, intelligent en creatief. Ik werd ook verliefd op haar omdat ze totaal niet alledaags was. Ze leek wel een buitenaardse verschijning; ze was heel tenger en mooi, heel… anders. Dat was wat ik ook wilde: niet normaal zijn. Ik wilde geen burgerlijk leven. In haar vond ik daarin een bondgenoot.’
Achter een hek geplaatst
‘Ze houden mij het liefst verborgen,’ zegt Luna tegen Van Casteren op de bruiloft. Die dag al begint het hem te dagen dat Luna’s vrienden en verwanten haar voor gek verklaren. Bruiloftsgasten waarschuwen hem voor haar, en haar voor hem. De reden ontdekt hij later: Luna is borderlinepatiënt. Verontwaardigd zegt hij nu: ‘Alsof ze haar in een reservaat plaatsten met een hek eromheen. Ik kwam daartegen in opstand, ik dacht: nee, ze heeft gewoon een verhaal. Ik wilde ook bewijzen dat je haar niet zomaar kon afschrijven en dat een relatie met iemand met borderline mogelijk was.’
Dat leek te lukken, in het begin van hun relatie. Luna, die filosofie en Grieks had gestudeerd, was ‘interessant en intrigerend’ gezelschap, zegt Van Casteren. ‘In de periodes dat het goed ging, dacht ik altijd: ze kan deze lijn toch gewoon voortzetten? We waren halverwege de twintig en ik geloofde: samen kunnen we dit.’ Luna geloofde het ook: ‘Met jou kan ik mijn leven op orde krijgen,’ zei ze. ‘Beloof me dat je altijd bij me blijft.’
Hele flessen wodka
In de tijd dat ze samenwoonden in Amsterdam, en spraken over trouwen en kinderen krijgen, hield Luna zich aanvankelijk bezig met zingen in een band. Daarna stortte ze zich op de beeldende kunst. Weer wat later solliciteerde ze naar een vaste baan; lerares Grieks werd ze, met een mantelpak en een aktetas.
Lang hield Luna al deze metamorfoses niet vol. Het leken rollen die niet konden beklijven. Ze maakte haar leven en werk telkens weer stuk – met onvoorstelbare hoeveelheden drank en drugs, met pillen en zelfmoordpogingen. Het woord ‘comazuipen’ had haar uitvinding kunnen zijn: hele flessen wodka kon ze naar binnen klokken.
Van Casteren: ‘Haar puurheid, eruditie en creativiteit raakten de hele tijd versluierd door de roes van de drugs, en door haar persoonlijkheidsstoornis. Ik wist dat ergens in haar die mooie kern zat, maar die raakte ik voortdurend kwijt. Dat maakt je zelf ook gek, want je bent daar steeds naar op zoek. Je weet dat die kern in haar zit en dat ze die andere, gestoorde persoon eigenlijk niet is. Tenminste, dat dacht ik toen. Later ging ik me natuurlijk afvragen: wat is de ware kern? En dat is waarschijnlijk het probleem: dat ze dat zelf niet eens weet.’
"In zekere zin heb ik met vuur gespeeld, want ik wilde dat grote, onzegbare leren kennen"
-Hij schrijft: ‘Luna zei niks. Er was iets veranderd in haar, alsof er iemand anders bij haar naar binnen was geglipt. Ze keek naar me met de blik van een vreemde, een vreemde die mij niet wilde kennen. De vreemde was zo vanzelfsprekend in haar aanwezig dat ik twijfelde of de andere Luna wel echt had bestaan.’
Die ‘vreemde’, zegt Van Casteren, leek een soort duivel. ‘Als de duivelse kant bezit van haar nam, verdween haar andere kant ook echt. Dan keek ze opeens heel hard, dan klonk haar stem anders. Afgestompt. Ik raakt daarvan in paniek, ik dacht: ga weg! Kom terug zoals je echt bent! Want natuurlijk wilde ik niet samen zijn met die kwade geest. Ik was in oorlog met die kant van haar persoonlijkheid – en die zocht ook oorlog met mij.’
Met vuur gespeeld
Telkens weet Luna weer bij te draaien en de ‘oude’ te worden, of een nieuwe rol te vinden. Van Casteren kookt, stofzuigt, en hoopt gedurende zijn relatie. Maar langzamerhand lijkt achter haar tengere gestalte iets heel groots en angstaanjagends op te doemen.
‘Ja’, zegt Van Casteren bedachtzaam, ‘in zekere zin heb ik met vuur gespeeld, want ik wilde dat grote, onzegbare leren kennen. Ik wist dat zoiets bestond, ik had dat gezien bij Jim Morrison en Jotie T’Hooft en Nico – al mijn helden van vroeger. Nu maakte ik het zelf mee, en ik denk dat ik dat onbewust ook wilde.’
De lezer van zijn boek raakt aanvankelijk in verwarring, en soms geërgerd. Dat komt doordat Van Casteren uitbundig met zijn vriendin mee drinkt, blowt en slikt. Hij geeft het volmondig toe. ‘In het begin was ik partner in crime. Het waren mijn wilde jaren waarin ik experimenteerde met drank en drugs – dat wil ik niet uitvlakken. Ik vond alles saai, ik geloofde niet dat er iemand bestond die extremer was dan ik. Tot ik Luna tegenkwam. Dat fatale van haar vond ik niet voor niets fascinerend; dat appelleerde aan iets wat ik ook in me had.’
Maar langzamerhand kreeg Van Casteren door dat zijn relatie geen spel meer was; hier ging het om leven of dood. ‘Van mezelf wist ik: ik wil schrijven, daar wil ik mijn leven aan wijden, én ik wil uitstapjes maken. Experimenteren, maar zonder te blijven hangen in de roes of de gekte. Ik zat altijd nog met een lijntje vast aan het gewone leven, aan mijn schrijftafel. Luna, dacht ik, kan ook altijd met één been in de normale wereld blijven. Maar dat was niet zo; ze liet zich gewoon afdrijven zonder te weten waar ze zou eindigen. Dat is spelen met je leven.’
Instabiel en impulsief
Vele hulpverleners komen langs in het boek; allen lijken ze even machteloos. Een psychiater komt uiteindelijk met de diagnose. ‘”Je vriendin heeft borderline,” zei professor Boudewijns tegen mij. Hij legde uit dat mensen met borderline instabiel en impulsief zijn. Bovendien konden ze suïcidaal zijn en zichzelf verwonden. “Veel hangt van de levenspartner af,” zei professor Boudewijns. “Jij bent erg belangrijk voor haar, jij moet de stabiele factor in haar leven zijn.”‘
Deze woorden voedden nog even de reddersfantasieën die Van Casteren van meet af aan had over een relatie met iemand met borderline. ‘De psychiater deed alsof er een oplossing was, namelijk stabiliteit. Hij gaf me daarmee weer hoop. Door die diagnose werd ik nog fanatieker in mijn geloof dat het goed zou komen als ik maar voor regelmaat zou zorgen. Ik verdiepte me in borderline en bij alles wat ik las dacht ik: ja, dat klopt. Maar het blijft ook ongrijpbaar. Dat komt waarschijnlijk doordat de aandoening deels neerkomt op: niet weten wie je bent. Alsof je geen fundament hebt, niet weet waar je anker ligt. Dan kun je het net zo goed allemaal kapotmaken.’
Het wrangst komt dat naar voren wanneer Luna de baan als lerares Grieks heeft bemachtigd, en de avond voor haar eerste werkdag haar polsen doorsnijdt. Van Casteren is wanhopig. ‘Dit is de vreemde geweest,’ vertelt hij zichzelf. ‘De echte Luna zou zoiets niet doen.’ Maar ze schrijft hem, op 11 april 2002. ‘Ik ben bang voor de toekomst. Om je pijn te doen, je teleur te stellen, niet te kunnen zijn wie jij denkt dat ik zijn kan. Ik ben bang dat ik mezelf altijd kapot zal moeten maken om mezelf toe te staan er ook te mogen zijn.’
Vind een betrouwbare coach via Coachfinder
Coaching is een belangrijke stap in zelfontwikkeling. Maar de juiste coach vinden blijkt nog niet zo eenvoudig. Coachfinder helpt je in je zoektocht naar een coach die bij je past.
Vind je ideale coachIn de vaderrol geduwd
Met de beste bedoelingen kan een geliefde het probleem van een zieke of drugsverslaafde partner in stand houden. Dit zogenoemde codependency-patroon herkent Van Casteren wel in zijn relatie met een borderlinepatiënt. ‘Van partner in crime werd ik een controlerende instantie. Ik had wel in de gaten dat ik daarmee het liegen en het drinken in stand hield, maar je ontkomt er niet aan. Als je ziet dat iemand zich totaal de vernieling in drinkt, zet je die fles weg, tenzij je zelf net zo ver heen bent. Maar zodra ik flessen ging verstoppen, werd ik degene die ze ging wantrouwen. Toen kon ze zich tegen me gaan afzetten, in plaats van zich op haar aandoening te richten. Eigenlijk luidde dat het einde van de relatie in: ik had een soort vaderrol gekregen.’
Afscheid nemen van zijn relatie met Luna, ziet hij nu, was de enige mogelijkheid. Zijn vragen zijn daarmee niet verdwenen. ‘Wat me sindsdien vooral heeft beziggehouden is de vraag: Heeft ze echt van mij gehouden? Als ze in essentie de mooie persoon is die ik denk dat ze is, dan is onze liefde echt geweest. Maar als ze gek is, en niet weet wie ze is, dan is ook die liefde een illusie geweest.’
Sommige antwoorden heeft Van Casteren wel gevonden met het schrijven van dit boek. ‘Als je het verleden gaat reconstrueren, werkt dat ordenend. Alsof je je zolder opruimt, waardoor je niet meer hoeft te struikelen over de troep. Mijn relatie met Lunda heeft mijn leven totaal op zijn kop gezet, en het werkt bevrijdend om het op te schrijven – ik begrijp het nu beter.’
Boek over een relatie met iemand met borderline
De afgelopen maanden wilde hij Luna laten weten dat hij hun verhaal heeft geboekstaafd. Hij deed briefjes in de bus, vroeg haar contact op te nemen. Maar ze reageert niet. Volgens mensen in haar omgeving leidt ze het leven van een junk.
‘Dat open einde vind ik erg,’ zegt hij bewogen. ‘We hebben afschuwelijke dingen meegemaakt, maar er is ook niemand met wie ik zulke intense emoties en vergezichten heb gedeeld. Ik kan gewoon niet geloven dat zij dat helemaal heeft uitgewist. Maar het feit dat ze niet antwoordt, wijst daar wel op. Zelfs haar nieuwsgierigheid – naar mij, naar dit boek – is kennelijk verdwenen. Dat bewijst ook weer de onmogelijkheid van deze liefde: de ziekte heeft gewonnen.’
En hij schrijft: ‘We zouden op een veilige manier gek blijven zijn, maar jij bent bij mij vandaan gedreven, tot je minder was dan een stip aan de horizon.’
Borderline: een extreme stoornis
Borderline persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een instabiel zelfbeeld en sterke wisselingen in stemmingen, gedachten en gedrag. Typerend zijn vooral impulsiviteit en emotionele instabiliteit. Die kunnen de patiënt brengen tot overmatig alcohol- of drugsgebruik, geldverkwisting en wisselende seksuele contacten. Iemand met borderline kan van vrolijk plots heel somber worden, en dan klagen over leegte, verveling en zelfmoordgedachten. Mensen met borderline hebben moeite contacten te leggen en te onderhouden. Doordat ze zwart-wit denken, hebben ze vaak intensieve relaties die kort duren: het is alles of niets.
Borderline wordt soms verward met bipolaire stoornis (manische depressiviteit), maar een belangrijk verschil is dat een stemmingswisseling bij iemand met borderline veel vaker voorkomt, en korter duurt, dan bij mensen met een bipolaire stoornis. Ook zijn stemmingswisselingen bij mensen met borderline gevoeliger voor invloeden van buitenaf.
In Nederland heeft naar schatting 2% van de bevolking Borderline Persoonlijkheidsstoornis, waarvan drie keer zo veel vrouwen als mannen. De oorzaak van borderline is niet eenduidig, maar een biologische gevoeligheid in samenspel met omgevingsfactoren zoals emotionele verwaarlozing of seksueel misbruik spelen vaak een rol. Behandeling is complex en intensief, en symptomen van borderline zijn vaak niet volledig uit te wissen. Toch kan psychotherapie goed helpen om te gaan met hechtingsproblemen, emotieregulatie en gevoelens van leegte en instabiliteit.