‘Ik herinner me vooral de dagen dat we samen op pad gingen. We waren vaak in de natuur, dan wees hij me op bomen, planten en dieren, daar wist hij veel van en hij kon mooi vertellen. Ook fantaseerde hij erop los, hoe er elfjes woonden in elfenbankjes bijvoorbeeld.
‘Je hersens denken: liever verkracht dan dood’
Nee zeggen tegen ongewenst seksueel gedrag is onverwacht moeilijk. Psycholoog Agnes van Minnen legt ...
Ik genoot van zijn verhalen, en van de aandacht. Toen ik zes jaar werd mocht ik in Amsterdam een feestjurk uitzoeken. Hand in hand liepen we door de Kalverstraat en ik voelde me zo groot, zo bijzonder.
We bleven maar jurken passen en steeds zuchtte hij: ‘Alles staat jou mooi!’ Daarvan zie ik nu wel dat dat niet helemaal normaal was. Een oom met zijn nichtje, die urenlang jurken passen als geliefden.
Het misbruik moet al heel jong zijn begonnen. Ik kan me niet herinneren dat er een eerste keer was waarbij ik dacht: wat overkomt me nu? Dus ja, ik denk heel jong. En waarschijnlijk, zoals dat vaak gaat, geleidelijk.
Waarbij de grens steeds een beetje verschuift. Het kan ook zijn dat ik herinneringen geblokkeerd heb, omdat ze traumatisch zijn, of dat ik me als klein kind gewoon niet realiseerde dat wat gebeurde niet hoort.
Als baby en peuter onderga je tenslotte wat volwassenen met je doen, zolang niemand je vertelt dat het niet de bedoeling is, en zolang het geen pijn doet. Er moeten herinneringen zijn waar ik nog niet bij kan, want ik heb weinig herinneringen, vind ik, aan hem. Aan ons. Terwijl we zo close waren.
Het verhaal op papier
Mijn nieuwste roman, Wat wij verzwijgen, gaat over ons. Achteraf zie ik dat mijn eerste boeken vergelijkbare thematiek beschreven. Mijn eerste boek gaat over een moeder met het syndroom van Münchhausen by proxy. Haar dochter blijft maar loyaal en heeft moeite om te erkennen dat wat de moeder gedaan heeft niet kan.
In mijn tweede boek pleegt een moeder suïcide. Gaandeweg komt de dochter erachter dat ze dat deed omdat ze pedofiele gevoelens had. Want ook dat houdt me al mijn hele leven bezig, denkend aan hem. Hoe moet het zijn om zulke gevoelens te hebben? Dat gun je niemand. Pas bij dit derde boek was ik klaar voor het echte verhaal. En nadat hij was overleden, nu drie jaar geleden.
Natuurlijk kwam hij vaak in mijn gedachten, maar dan stopte ik dat snel weer weg. Het schrijven dwong me om mijn gedachten af te maken. Wat is er gebeurd? Hoe werkt dat door? Een van de moeilijkste dingen om te erkennen is dat ik ook van hem hield. Dat het én mooi én over de grens was.
Ik vond mijn oom in allerlei opzichten erg leuk en ik was graag bij hem. Niet op de momenten dat hij die dingen deed die ik niet wilde, maar wel op alle andere momenten. Ik heb me lang geschaamd voor die gevoelens, maar ik kan ze nu accepteren. Hij is niet alleen een dader.
Mensen vinden dat lastig te begrijpen, want het voelt veiliger om plegers van misbruik als vreselijke monsters te zien. Terwijl het zo veel meer gebeurt dan we willen toegeven. En vaak heel dichtbij.
De impact van misbruik
Ik heb geworsteld met de vraag of dat mij tot meer dan alleen slachtoffer maakt. Ik koos er immers voor om jarenlang mijn mond te houden. Omdat ik dacht dat hij anders in de gevangenis zou belanden. Dat de familie uit elkaar zou vallen, wat uiteindelijk ook is gebeurd. Maar ook omdat ik hem niet kwijt wilde.
Gisèle Pelicot doorbreekt het taboe: waarom de meeste slachtoffers zwijgen over verkrachting
Gisèle Pelicot werd verkracht door haar eigen man en tientallen anderen. De rechtszaak vond op haar...
Nu kan ik zien dat ik een kind was, dat het nooit mijn verantwoordelijkheid kon zijn wat er gebeurde. Dat ik zweeg uit liefde voor hem en voor mijn ouders, die ik verdriet zou doen. Ten koste van mezelf. Want dat is waar daders van seksueel misbruik hun slachtoffers mee opzadelen.
Ze geven hun slachtoffers de macht om te zorgen dat het stopt. Maar die komt niet gratis. Want zorgen dat het stopt heeft gevolgen die je niet kunt overzien. Zeker als kind niet. Dat is het ergste. Niet eens zozeer al die fysieke handelingen, maar deze worsteling is gruwelijk. Hij gooide zijn volwassen probleem op mijn bordje, terwijl ik een kind was.
Het zwijgen doorbroken
Uiteindelijk heb ik het op mijn vijftiende aan mijn ouders verteld. Ze zijn naar hem toegegaan en hij gaf onmiddellijk toe wat er is gebeurd, met een geschreven schuldbekentenis. Daar was ik hem dankbaar voor, hij had ook kunnen zeggen: ze verzint het. Er was geen bewijs. Maar dat deed hij niet.
Wel verschool hij zich in wat hij schreef. ‘Ik wist niet wat me overkwam als ik met jou was.’ Dat is een manier om te zeggen: het nam mij over. Dat is niet je verantwoordelijkheid nemen.
Een aantal jaar later, na de dood van mijn oma, heb ik aangifte gedaan, ik wilde niet dat het misbruik zich kon herhalen. Hij is veroordeeld, heeft gevangenisstraf gekregen, maar eigenlijk was hij al ruim gestraft, omdat zijn broers en zussen hem niet meer wilden zien.
Verstoten worden is het ergste dat je iemand kunt aandoen, denk ik. Het verdriet van mijn ouders, van de familie, daar heb ik het misschien wel het moeilijkst mee gehad. Mijn eigen verdriet ken ik, ik weet niet beter.
Hoe het voor anderen is geweest, daar heb ik geen controle over. De pijn van dierbaren is daarom misschien altijd wel moeilijker dan je eigen pijn. Ik heb zelf drie kinderen, ik moet er niet aan denken dat een van hen naar me toe zou komen met zo’n verhaal.
Rationeel weet ik dat ik geen schuld heb, dat al dat verdriet het gevolg is van zijn daden. Maar zo voelt het nog steeds niet helemaal. Want ik heb het laten voortduren. En ik heb het zwijgen doorbroken.
Mijn naasten hebben vooral in hun daden laten zien dat ze achter me staan. Erover praten is lastiger. Dat heeft ook te maken met de Indische cultuur van zwijgen. Die bestaat niet alleen uit het zwijgen zelf, ook uit het respect hebben voor andermans zwijgen. Je stelt geen rechtstreekse vragen waar de ander zich misschien ongemakkelijk door voelt.
Altijd alert
Bij een haptotherapeut ben ik me gaan realiseren hoeveel spanning er vastzat in mijn lichaam. We deden bijvoorbeeld een oefening waarbij ik mijn ogen moest dichtdoen, terwijl zij door de ruimte bewoog. Daar kreeg ik zo’n stress van. Terwijl ik dacht: ik vertrouw haar. Zij gaat me geen kwaad doen.
Ik ging zien dat ik mijn omgeving continu scande op gevaar. Ik zat ook altijd met mijn rug naar een muur, zelfs thuis. Inmiddels staat mijn alarmsysteem op een lager pitje en ik merk dat ik sindsdien ook beter kan vertragen. Voorheen had ik altijd een opgejaagd gevoel: blijf doorgaan, niet stilstaan, want anders haalt het verleden je in.
Bevrijd jezelf van oude pijn
- Ontdek hoe oude ervaringen nu nog meespelen in je keuzes en gedrag
- Verwerk je mentale pijn met bewezen effectieve technieken
- Ervaar meer innerlijke rust, zelfvertrouwen en vrijheid
69,-
Ik leer ook beter voelen. In voorgaande relaties had ik er moeite mee om mijn grenzen aan te geven, zeker als een man iets van me wilde. Het is niet eens dat ik het niet durf te zeggen, de stap ervóór, de grens bij mezelf bepalen, vond ik al lastig. Wil ik dit? Is dit iets waarover ik überhaupt zelf mag beslissen?
Mijn man, de vader van onze kinderen, vraagt me nadrukkelijk naar mijn grenzen, hij leert me dat ik mijn gevoelens mag uiten zonder dat de wereld vergaat. Dat je mag zeggen dat je een rotdag hebt gehad of iets je dwarszit. Ik voel weerzin om me uit te spreken.
Ook hier zal mijn Indische achtergrond meespelen, maar het is vooral de angst dat het mijn omgeving negatief zal beïnvloeden. Want dat wil ik niet. Die angst is een erfenis van hem.
Hoofdstuk afgesloten
Na zijn dood ben ik naar zijn woning gegaan. Alles straalde eenzaamheid uit. Ik had me al die jaren afgevraagd hoe het hem was vergaan. Ik miste hem, zijn vriendschap. Ik hoopte dat hij gelukkig was, tegelijkertijd voelde het zo oneerlijk dat ik er al die tijd last van had, en hij misschien wel niet.
Dus ik zocht ook naar iets, een dagboek misschien, waaruit bleek dat hij wroeging had. Pas toen ik in het huis stond dacht ik: misschien wil ik ook wel bewijs vinden dat ik voor hem belangrijk was. Zoals hij dat was voor mij. Ik vond het beide niet. Maar ik vond wel rust in het feit dat ik met mijn eigen ogen had gezien hoe hij leefde.
Bij zijn uitvaart bleek dat hij zich had aangesloten bij een kerkgemeenschap. Mensen zeiden letterlijk tegen elkaar: ‘Hij paste altijd op onze kinderen, aardig hè?’ Het was een klap in mijn gezicht. Dat het zich ondanks de rechtszaak misschien toch heeft herhaald.
Van één meisje heb ik een vermoeden, hij was bevriend met haar moeder. Ik heb geen contact met haar of haar moeder opgenomen. Op mindere momenten veroordeel ik mezelf daarom, maar meestal denk ik: ergens houdt mijn verantwoordelijkheid op. Ik heb het verteld. Aangifte gedaan. Een boek geschreven. Dit mag ik parkeren. Ze is niet meer in gevaar. Ik heb mijn portie wel gehad.
Vergoelijking
Ik heb me lang afgevraagd of ik hem kon vergeven. Zelfs als ik het hem nooit zou kunnen vertellen, gunde ik hem dat zo. Maar ik bleef me afvragen wat dat dan precies betekent. Misschien is dat ook de voormalige rechter in mij.
Een contract kun je beëindigen, dan is het vanaf dat moment niet meer geldig. Het kan ook nietig worden verklaard, dan was het nooit van kracht. Is dat vergeven? Dat het nooit is gebeurd? Dat is niet zo. Of is het dat ik het hem niet langer kwalijk neem? Dat kan ik niet zeggen. Want het heeft gevolgen gehad. Dus wat is het dan waard?
Ik heb het idee losgelaten. Vergeven past me niet. Voor mij is het belangrijkste dat ik al schrijvende ben gaan zien dat hij ook zijn worstelingen had. Dat hij misschien niet helemaal was opgewassen tegen het volwassen leven. Dat is ook een soort vergoelijking, zonder echte vergeving.’
Aisha Dutrieux, Wat wij verzwijgen, Unieboek Het Spectrum, 2024
Wil je praten over misbruik? Bel of chat met het Centrum Seksueel Geweld: 0800-0188 (gratis)
‘Misbruik gebeurt stiekem, dus denkt een kind: ik doe iets wat niet mag’
Kinderen die slachtoffer worden van seksueel misbruik zwijgen daar vaak over, zegt Iva Bicanic, klinisch psycholoog en hoofd van het Centrum Seksueel Geweld.
‘Ze hebben niet het vertrouwen dat ze zullen worden geloofd, of ze denken: als het uitkomt wordt iedereen boos en verdrietig, en dat wil ik niet.’ Jonge kinderen hebben nog geen besef van misbruik en verantwoordelijkheid. ‘Die noemen het ‘aanzitten’ of ‘rare dingen doen’.’
Als ze doorkrijgen dat het niet hoort, leggen ze vaak de schuld bij zichzelf. ‘Kinderen denken in goed en fout. Misbruik gebeurt stiekem, dus denkt een kind: ik doe iets wat niet mag, ik ben stout. Ze zien zichzelf eigenlijk als de pleger.’
Wat het nog verwarrender maakt, is dat de pleger lang niet altijd een eng persoon is. In 85 tot 90 procent van de gevallen is het een goede bekende. ‘Vaak iemand die ook erg lief doet. Die het kind het speciale gevoel geeft dat het belangrijk is.’
De pleger is natuurlijk bang dat het kind gaat praten, dus die probeert het kind medeverantwoordelijk te maken. ‘Die zegt dingen als: ‘Dit is ons geheimpje.’ Als anderen dit weten, kunnen wij elkaar niet meer zien.’ Of er wordt verhuld gedreigd: ‘Als je het vertelt, gaan papa en mama uit elkaar.’
‘Op latere leeftijd hebben slachtoffers vaak dubbele gevoelens naar de pleger. Ze missen ook de tijd waarin ze zich gekoesterd voelden. Het Centrum Seksueel Geweld doet daar momenteel onderzoek naar.
Bicanic: ‘Het normaliseren van deze ambivalentie helpt in het verwerkingsproces. Als hulpverleners of anderen praten in termen van ‘Je zal hem wel haten’, voelen slachtoffers zich niet begrepen.’