Om de relatie tussen empathie en autisme beter te begrijpen, ontwikkelden Israëlische, Britse en Amerikaanse wetenschappers een nieuw model dat ze empathische onevenwichtigheid noemen.
Training Autisme: wat je moet weten
- Leer je partner of kind met autisme beter begrijpen
- Leer hoe je rekening houdt met je eigen behoeften
- Met praktische adviezen voor het dagelijks leven van autisme-expert Els Blijd-Hoogewys
49,-
Dit model gaat uit van een disbalans tussen emotionele empathie (meevoelen met anderen) en cognitieve empathie (je in anderen kunnen verplaatsen) bij mensen met autisme.
Om het model te toetsen, vulden deelnemers met en zonder autisme vragenlijsten in over hun empathische vermogens. Daaruit bleek dat mensen met autisme veelal erg hoog scoren op emotionele empathie en gemiddeld of laag op cognitieve empathie.
Omgekeerd (hoog op cognitieve empathie en gemiddeld of laag op emotionele empathie) komt ook voor, maar wel minder. Kortom: er is een verstoorde balans tussen de twee vormen van empathie.
En dit kan tot sociale problemen leiden. Mensen met autisme kunnen zich bijvoorbeeld zo overweldigd voelen door de emoties van anderen, dat ze oogcontact vermijden en zich van hun omgeving afsluiten.