Het is zondagmiddag en ik ben met François en de kinderen een dagje weg in een vreemde stad. In een gigantische fabriekshal bevindt zich een minipretpark inclusief doolhof.
Training Makkelijker leven met ADHD
- Leer wat het betekent om ADHD te hebben
- Ontdek hoe je het leven met ADHD makkelijker maakt
- Met inspirerende video's en artikelen
45,-
De bezoekers worden geacht diverse schatten op te snorren en zichzelf te bevrijden. Het is kortom een soort escaperoom, maar dan een waarbij je enorm veel moet lopen.
En dat doet François. Snel. Heel snel. ‘Deze kant op! Nee, deze! Kom op nou! Rennen!’ Als idioten draven de kinderen achter hun hysterische vader aan.
‘Pa! Doe eens rustig. Pa-haaaaaap.’ Pas na tien keer vragen, weet ik uit pa-haaaaap te trekken wat hem bezielt. ‘Misschien heb ik vanmorgen een pilletje te veel genomen.’
Sinds mijn man is gediagnosticeerd met ADD, zijn veel dingen op hun plek gevallen. Nu pas begrijp ik waarom het voor mij doodnormaal is dat mijn wederhelft midden in een mooi, intiem gesprek opspringt en wegloopt.
Hij is dan niet kwaad, maar denkt plotsklaps aan de was die in de droger moet en kan nergens anders meer op focussen. In elk geval niet op ons. De keren dat ik nog uitgebreid door-orerend en filosoferend in mijn eentje achterbleef aan tafel, zijn legio. Op zich best komisch, maar het irriteert natuurlijk ook.
Toen we net verkering hadden, is het zelfs een breekpunt geweest in onze relatie. ‘Schat,’ zei ik wanhopig. ‘Ik kan je niet bereiken. Steeds als ik iets wil zeggen, toeter je door me heen. En als ik eindelijk wel een zin kan afmaken, luister je niet.’ Ik omschreef het destijds alsof hij op Planeet François zat. En heb hem gezegd dat als hij daar te vaak op zou vertoeven, ik doodongelukkig zou worden.
Groot respect heb ik voor hem, want hij trok zich die waarschuwing aan. Hij is veel opener en geïnteresseerder in anderen geworden, doet zeer zijn best zijn aandacht bij conversaties te houden.
Maar het kostte hem moeite, en almaar wist hij niet waarom. Dus toen hij het label ADD kreeg, voelden we voornamelijk opluchting. We snapten zijn bubbeltjesbrein beter. En wellicht zou medicatie hem kunnen helpen.
Alleen: dan moet je wel weten hoeveel. En dat is een kwestie van zoeken en uitproberen. De eerste pilletjes deden heus wat, maar François was nog niet helemaal tevreden. Daarom meende hij nu, omdat hij zijn aandacht op deze familiedag bij ons wilde houden, dat een pilletje extra een goed plan was. Niet wetende dat hij daar enorm speedy van zou worden.
En dus ren ik nu met twee naar adem happende jongens al anderhalf uur zwetend achter een op hol geslagen Duracellkonijn in de hoedanigheid van een man van bijna zestig aan. Dat we zoekende zijn, prima, maar dat dit zo letterlijk in een doolhof moet, vind ik schromelijk overdreven.
We raken hem kwijt, volledig, tot we ergens van heel ver horen roepen: ‘Ik heb ’m! Ik heb de schat!’ Nu de échte heilige graal – het juiste pilletje – nog.