Misschien ben ik gewoon decennialang gemarineerd in foto’s van olijfgaarden bij tegenlicht. Of waarschijnlijk is het oerbeeld al veel eerder ingeprent – in mijn grootouderlijk huis, waar kinderen en schoonkinderen, kleinkinders en stiefjes liefdevol de mond werd gesnoerd met gulle hoeveelheden kipragout en appelmoes met eiwitschuim. Elke feestmaaltijd begon er met een geestdriftig gescandeerd ‘BON APPETIT!’ uit twintig kelen, en wat er dan nog aan conflicten sluimerde werd door oma met zalvende woorden onder het tafelkleed geveegd.
Laat familiepatronen los – maak je eigen keuzes
- Herken én doorbreek je belemmerende familiepatronen
- Ontdek hoe je je eigen pad kunt bewandelen en voel je vrijer
- Inspirerende video’s en opdrachten onder begeleiding van een contextueel therapeut
69,-
Niets zo symbolisch voor het gevoel van verbondenheid als een gedeelde maaltijd. Samen eten zegt: wij horen bij elkaar, we delen wat we hebben en dat is genoeg voor iedereen. Elke cultuur kent eetfeesten, en allerlei studies laten zien hoe waardevol het dagelijkse tafelmoment is voor het welbevinden van een kind.
Des te jammerder dat de avondmaaltijd er tegenwoordig zo anders uitziet in huize Van Leer. Eén helft van de tweeling rent heen en weer tussen haar stoel en de bank waarop ze handstanden oefent; de andere veegt categorisch alles van haar bord dat niet wit of bleekgeel is; en iedereen gilt door elkaar tot dochter nummer drie zich knorrig terugtrekt in een boek. De hele deceptie duurt meestal niet langer dan een kwartier.
Als langetafelfetisjist kan ik dat slecht hebben. Maar gek genoeg zag ik dat verband pas toen ik begon aan dit stukje. Net zoals ik nu pas echt begrijp waarom het me destijds zo stoorde dat mijn puberzoon onbestaanbare hoeveelheden voedsel voor zichzelf ging maken op incourante momenten. Aan tafel zagen we hem nauwelijks – om midden in de nacht wakker te schieten van het gerammel van pannen en de prikkende geur van currypasta. Onverdraaglijk.
(Het is vast ook niet voor niets dat je pubers juist voor het eten zes keer moet roepen. Eigenlijk zeggen ze: ik hoef niet zoveel van jou. Denk maar niet dat je me kunt temmen met die volle voederplank, ik ben lekker van mezelf.)
Maar symbolen kunnen veranderen, net zoals je rituelen ook een beetje naar je hand kunt zetten. Toen zoonlief hier laatst logeerde na een maandenlange wereldreis, schoot ik ontroerd wakker van dezelfde prikkende currygeur. Heerlijk – hij was weer even thuis. En nu ik erover nadenk: misschien kan mijn langetafelverlangen wel omgezet in iets met een picknickkleed, waar je vrolijk omheen kunt flikflakken. En een mand vol witte boterhammen zonder korstjes.