Het klinkt alsof het leven in de oertijd misschien wel makkelijker was dan het leven nu?
‘Dat was het zeker. Er was geen sociale ongelijkheid, er was geen bezit en dus ook niet zo veel competitie tussen mensen. Er was geen eenzaamheid, iedereen had een goed sociaal vangnet. We waren bezig met kortetermijndoelen; waar ga ik wonen, wat ga ik eten vandaag, met wie ga ik praten?
Nu hebben we een enorme fixatie op werk. Terwijl werk eigenlijk iets is wat pas tijdens de landbouwrevolutie is ontstaan. En met werk ontstonden er status-, machts- en inkomensverschillen. En daarmee ontstond ook sociale ongelijkheid, met nadelige gevolgen voor het welzijn van veel mensen.’
Focussen we ons te veel op werk?
‘Ja, we doen er eigenlijk alles voor. Jager-verzamelaars spendeerden misschien twintig uur per week aan dingen om in leven te blijven en er iets van te maken. De rest van de tijd relaxten ze. Twintig uur per week zou ook eigenlijk de norm moeten zijn voor de hedendaagse mens.
Bovendien is voor een baas werken an sich al iets onnatuurlijks. Uit onderzoek blijkt ook dat interactie met je leidinggevende de grootste stressor is op het werk. Mensen willen van nature autonoom zijn en flexibel. Iedere oermens was een soort zzp’er.’
Toch kiezen veel mensen voor de veiligheid van een vaste baan. Veiligheid en zekerheid zijn toch ook oerbehoeften?
‘Ja, dat is waar. Zoet eten is ook een oerbehoefte, maar in onze huidige maatschappij is zoveel suiker te vinden dat die oerbehoefte leidt tot onze eigen ondergang.
Dat is nu juist het principe van mismatch; onze natuurlijke neigingen kunnen in een moderne omgeving leiden tot keuzes die uiteindelijk helemaal niet goed voor ons zijn.
Denk aan milieuvervuiling, of de opwarming van de aarde. Oermensen hoefden zich niet bezig te houden met duurzaamheid. Ze waren impulsief en gericht op directe behoeftebevrediging.
Als ze toen de technologie hadden gehad om de oceanen te plunderen of olifanten uit te moorden, dan hadden ze het gedaan.
Maar die hadden ze niet, en ze waren met zo weinig dat ze er geen blijvende invloed op de natuur hadden. Nu is dat, mede doordat we met zovelen zijn, compleet uit de hand gelopen.’