Je wilt graag dat je kind leert, ervaringen opdoet omdat het zich daardoor ontwikkelt. Maar voor alles wat een kind doet, heeft het een zekere motivatie nodig. ‘Motivatie’ komt van het Latijnse movere, dat ‘in beweging zetten’ betekent. Er zijn twee soorten motivatie: intrinsieke en extrinsieke. Als een kind tennist omdat het die sport leuk vindt, is het kind intrinsiek gemotiveerd en kost het – voor hemzelf én voor de ouders – minder moeite. Als een kind tennist omdat vooral de ouders dat leuk vinden, is het extrinsiek gemotiveerd.
‘Kinderen opvoeden mag best makkelijk zijn’
Ouders werken te hard aan de toekomst van hun kinderen. Al dat geploeter is zinloos, vindt psycholoo...
Lees verderGeloven in groei
Een van de belangrijkste onderzoekers op het gebied van motivatie is de Amerikaanse psycholoog Carol Dweck. Volgens haar hebben ouders veel invloed op de motivatie van kinderen. We kunnen eraan bijdragen dat die intrinsieker wordt. Dweck ontdekte dat kinderen een fixed mindset of een growth mindset hebben. Bij een fixed mindset gelooft het kind dat al zijn capaciteiten al vaststaan. Het denkt dus niets te kunnen ontwikkelen. Een kind met een growth mindset leeft in de overtuiging dat het zich wel kan ontwikkelen. Het beroemdste kind met een growth mindset is waarschijnlijk Pippi Langkous, die zei: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan.’ Een kind met een fixed mindset zou zoiets nooit zeggen. Want als je het niet kunt, dan kun je het niet. Klaar.
Accepteer fouten
Ouders kunnen de mindset van hun kinderen beïnvloeden met de manier waarop zij reageren op het falen door die kinderen. Als ouders falen accepteren en zien als een vorm van leren, kweken ze eerder een growth mindset bij hun kind. Maar als ouders hameren op foutloos presteren en het kind bijvoorbeeld alleen positieve aandacht geven als het hoge cijfers haalt, is de kans groter dat hun kind een fixed mindset ontwikkelt. Falen ziet het kind dan niet als iets dat hoort bij leren, maar als een vernedering. Terwijl falen nu net onlosmakelijk bij leren hoort. Kinderen met een fixed mindset spieken daarom vaker, blijkt uit onderzoek van de Hangzhou Universiteit. Ze zijn niet intrinsiek gemotiveerd om zich te ontwikkelen en nieuwe dingen te leren, maar vooral gemotiveerd om te laten zien wat ze kunnen door hoge cijfers te halen. Extrinsiek dus. Als we kinderen willen motiveren om met een open houding nieuwe dingen te leren, zullen we er dus voor moeten zorgen dat ze ook fouten mogen maken zonder dat ze meteen hun ouders op hun dak krijgen. Nieuwe dingen mogen proberen en daarin mogen falen is de kortste weg naar een growth mindset.
Vergelijken met jezelf
Dus: als je kind niet meer wil tennissen, kon dat weleens betekenen dat het denkt dat het daar de capaciteiten niet voor heeft. Dan helpt het misschien als je duidelijk maakt dat er niets bestaat waar het niet beter in kan worden. Alleen kan het zich beter vergelijken met zichzelf dan met anderen. En als tennisles alleen leuk is als je de beste bent, gaat er maar één kind met plezier naar tennisles: de beste. Kan je kind dat van je aannemen, dan treuzelt het de volgende keer misschien wat minder voor de tennisles. //
Een hoogbegaafd kind kan veel aan
Journalist Marleen Slob wordt gecoacht bij de opvoeding van haar hoogbegaafde zoon. Ze doet de cursu...
Lees verderBronnen o.a.: C. Dweck e.a., What predicts children’s fixed and growth intelligence mind-sets? Not their parents’ views of intelligence but their parents’ views of failure, Psychological Science, 2016 / L. Zhao e.a., Praising young children for being smart promotes cheating, Psychological Science, 2017
Steven Pont is behalve ontwikkelingspsycholoog en systeemtherapeut ook mediator en auteur van boeken over het gezin en opvoeden. stevenpont.nl
Zo help je een kind een growth mindset ontwikkelen:
- Wees geduldig. Gun je kind de tijd om iets nieuws te proberen.
- Waardeer initiatief van je kind. Wil je dochter je helpen met gaten boren in de muur, laat het haar – met jouw hulp – doen. Leer je kind om risico’s goed in te schatten.
- Waardeer doorzettingsvermogen en benoem dat ook. ‘Wat goed dat je je spreekbeurt helemaal afhebt.’
- Geef het goede voorbeeld. Laat zien dat jij ook nieuwe dingen doet die mislukken – en daar niet boos of gefrustreerd van raakt.
- Word niet boos als je kind een fout maakt. Niet elke taart hoeft te lukken. ‘Goed dat je het toch geprobeerd hebt.’
- Vraag wat je kind heeft geleerd van ‘een fout’: ‘Wat zou je een andere keer anders doen?’
- Leer je kind dat je dingen op verschillende manieren kunt aanpakken. Vindt je kind voor een spreekbeurt de informatie niet op internet of de bibliotheek, wie uit zijn omgeving zou hij dan kunnen bellen?
- Leg aan je kind uit hoe het brein werkt: hoe meer je probeert, hoe slimmer je wordt. En je leert niks als je steeds maar hetzelfde doet.