Hij is oververmoeid van alle indrukken in Florence. Hij staart in de ogen van de Venus van Botticelli, ziet hoe de wind haar haren optilt en herkent onder dat kalme uiterlijk een turbulent gevoelsleven. Haar krullen veranderen in slangen, die sissend het schilderij uit lijken te glijden. Hij voelt zich verstikt, de ruimte begint te draaien.
De meeste toeristen in Florence zijn overweldigd door het gigantische kunstaanbod, om zich een kwartier later met hetzelfde enthousiasme op een terrasje te storten. Maar een enkeling – niet meer dan een handvol per zomer – raakt door één enkel kunstwerk zo in de war dat hij naar de eerste hulp wordt gebracht.
Het ziekenhuis Santa Maria Nuovo ligt in het hartje van de oude stad. Toen psychiater Graziella Magherini daar in de jaren tachtig hoofd van de psychiatrische afdeling was, ontwaarde ze een patroon in de verwarde toeristen die ze onder ogen kreeg. Ze waren allemaal in goede gezondheid van huis vertrokken, en door een bepaald kunstwerk uit balans geraakt. De symptomen varieerden van benauwdheid en de angst om flauw te vallen tot depressiviteit en het gevoel dat iedereen vijandig is.
Magherini noemde dit het syndroom van Stendhal, naar de Franse schrijver die zijn opwinding beschrijft over zijn bezoek aan de Florentijnse Santa Croce-basiliek. Hij wordt lyrisch van de schoonheid van de fresco’s en van het idee dat hier grote mannen begraven liggen als Michelangelo, Machiavelli en Galileo. Als hij de basiliek verlaat, heeft hij hartkloppingen en moet hij zich vasthouden uit angst te vallen.
De toeristen die het Stendhal-syndroom oplopen, zijn volgens Magherini’s gegevens voor het overgrote deel alleenstaand (90 procent van de vrouwen, 65 procent van de mannen) en reizen vaak alleen. Reizen doorbreekt iemands vertrouwde patroon. Alle indrukken maken al snel oververmoeid, en de confrontatie met een overdaad aan grote kunstwerken kan een gevoelig persoon dan in een identiteitscrisis storten.X
Verleidelijke druiven
Neem Henry, een jonge Amerikaan die op een dag bij Magherini op de stoep stond. Tijdens een tentoonstelling van de barokschilder Caravaggio was hij geraakt door de androgyne jongetjes die hem dromerig aanstaarden. De jongelingen – zoals De zieke Bacchus – hebben een verleidelijke blik, hun hemd subtiel van hun schouder gezakt. Ze maakten hem duizelig, vertelt Magherini; ze riepen tederheid op en tegelijkertijd agressie. Maar echt in paniek raakte hij van de knie van Narcissus, die naar voren uitsteekt terwijl hij zich over zijn eigen spiegelbeeld in het water buigt. In de geest van Henry veranderde deze knie in een dikke stok die het schilderij uit steekt om hem te prikken.