‘Het gebeurde op een dinsdag, aan het einde van de middag. Ik had net twee containers afgeleverd op een industrieterrein in M. en ik stond op een kruising te wachten voor een stoplicht. Het was net buiten dat industrieterrein, bij een bushalte. Ik was op weg naar huis want mijn werkdag zat erop. Plotseling stak een jongen de straat over, hij kwam uit het niets. Het ging zo snel dat ik niet eens meer weet hoe hij eruitzag. Ik schrok toen hij ineens aan de deur van mijn cabine begon te rukken. Gelukkig was de deur op slot. Het stoplicht sprong op groen en ik begon te rijden. Toen ik optrok, voelde ik een rare bobbel. Ik wist meteen dat het foute boel was.
Vanaf de bushalte kwamen er allemaal mensen aangelopen. Ik durfde niet te gaan kijken. Ik ging voor mijn wagen staan en stak een sigaret op – in die tijd was ik nog een zware roker. Helemaal van de kaart, ik stond te trillen op mijn benen. Wat er allemaal om me heen gebeurde, had ik nauwelijks door. Ik heb nog wel mijn vrouw gebeld om te zeggen dat het wat later zou worden.
De politie