In het aprilnummer van Psychologie Magazine schreef Wilma Boevink over haar ervaringen met opname in een psychiatrisch ziekenhuis en de moeite die het kost om daarna weer op eigen benen te staan. Als reactie op haar verhaal wil ik graag het volgende vertellen. Toen ik vier jaar was, overleed mijn jongere zusje aan spierdystrofie. Mijn ouders moeten intens verdrietig zijn geweest, maar hiervan heb ik, tot voor kort, bijna niets gemerkt. Pas onlangs liet mijn moeder haar verdriet toe. Mijn ontwikkeling verliep normaal en alles ging schijnbaar goed: we kregen drie kinderen, de derde toen ik 35 jaar was. Daarna kwam de kentering. De communicatie in ons huwelijk was ver te zoeken, we konden elkaar niet meer bereiken, een derde kwam in het spel. Schelden en schreeuwen deed ik niet, noch zette ik mijn man de deur uit. Ik gilde alleen en bleef denken en denken… Net alsof verstand en gevoel niet bij elkaar hoorden, maar er een afstand tussen was. Na twee weken kreeg ik hoofdpijn en had ik de raarste ideeën. Uiteindelijk werd ik opgenomen in een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, maar van de medicijnen had ik alleen maar meer ongemak en mij werd niet gevraagd wat er eigenlijk allemaal was gebeurd. Ik hoorde over het herstellingsoord Prins Hendriksoord bij de Lage Vuursche, een kliniek voor kortdurende geestelijke gezondheidszorg, en dat ik daar misschien beter op mijn plaats was. Ik ben er zelf naartoe gereden en had een gesprek met een maatschappelijk werkster. Al snel mocht ik komen voor een intakegesprek en binnen drie weken kon ik komen voor een periode van zes weken. Hier werd anders met mij omgegaan: mijn levensgeschiedenis werd nagetrokken en het bleek dat ik meerdere verdrietige situaties niet had verwerkt. Toen besefte ik dat ik niet gek was. Logisch dat mijn verstand dat alleen niet kon verwerken, daar was ook gevoel voor nodig. Gevoel dat al die jaren weg was geweest, net als bij mijn moeder het geval was geweest.
Na zes weken was ik op de goede weg en kon ik over mijn gevoel praten. Het huwelijk was niet meer te redden, maar ik was weer ‘op weg’. Nu, na ongeveer tien jaar, heb ik een studie spelbegeleiding afgerond en werk parttime in het onderwijs. Bij mij heeft het gelukkig geen jaren en jaren geduurd, zoals bij Wilma Boevink, en ik kon mijn kinderen gewoon opvoeden.
In mijn werk op school heb ik, behalve aandacht voor de verstandelijke, ook oog voor de gevoelsmatige ontwikkeling van kinderen.
C.T. (naam en adres bij de redactie bekend)
Meer lezen over dit thema?